Terug
Gepubliceerd op 19/05/2020

2020_GR_00154 - Retributies 2020-2025 - Retributiereglement voor prestaties en opdrachten inzake woonkwaliteitsbewaking - Goedkeuring

Gemeenteraad
ma 18/05/2020 - 20:01 Teams
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin JiroflĂ©e, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Mark Feyaerts, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Marian Ursi, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Luc Van Rillaer

Secretaris

Luc Van Rillaer

Voorzitter

Vincent Vanhumbeeck
2020_GR_00154 - Retributies 2020-2025 - Retributiereglement voor prestaties en opdrachten inzake woonkwaliteitsbewaking - Goedkeuring 2020_GR_00154 - Retributies 2020-2025 - Retributiereglement voor prestaties en opdrachten inzake woonkwaliteitsbewaking - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

8a08e59561454b880161479b5019067c

Aanleiding en context

De lokale overheden spelen een belangrijke rol bij de woonkwaliteitsbewaking in hun gemeente. In die hoedanigheid worden zij soms geconfronteerd met woningen die ernstige tekortkomingen vertonen, zodanig dat zij een gevaar voor de openbare veiligheid vormen.

Argumentatie

De openbare veiligheid is bedreigd wanneer een gebouw geheel of gedeeltelijk bouwvallig is en er instortingsgevaar is van het volledige gebouw of een deel ervan (bv. dakgoot, neerschuivende  dakpannen, scheur in de zijgevel, ontploffingsgevaar, brandgevaar).

De openbare gezondheid is bedreigd als de woning ongezond is vanuit hygiënisch oogpunt.

Een ongezonde woning is een woning die (besmettelijke) ziektes kan veroorzaken, of een woning die niet beantwoordt aan wat vandaag geldt als het absolute minimum op het vlak van hygiëne. (bv. opeenstapeling van afval in de woning, ratten, ernstige vochtproblemen, ontbreken van werkend sanitair, ontbreken van verwarmingsmogelijkheden, vuilheid van de lokalen en gebrek aan onderhoud, ontbreken van een kraan met drinkbaar water, …).

De bevoegdheid van de burgemeester is niet beperkt tot de ‘externe’ openbare veiligheid en gezondheid (in de openbare ruimte), maar geldt ook voor bewoning van een gedeelte van een gebouw.

Artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet kan de burgemeester om twee redenen toepassen: gevaar voor de openbare veiligheid of gevaar voor de openbare gezondheid.

De burgemeester kan in toepassing van art. 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet alle nodige maatregelen nemen. Het nemen van een onbewoonbaarheidsbesluit is niet per definitie de meest passende maatregel. Soms kan het beter zijn om (eerst) een bevel tot uitvoering van werken op te leggen of om een woonverbod of stakingsbevel uit te vaardigen.

Het is aan de burgemeester om gevaar voor de openbare gezondheid of de openbare veiligheid zeer concreet en precies te omschrijven.

De burgemeester moet dus weloverwogen beslissen of het wenselijk en noodzakelijk is om de woning op basis van art. 135, §2 onbewoonbaar te verklaren. Ook moet hij beslissen over de passende maatregelen.

Als de gevaarlijke situatie zich voordoet in een bewoonde constructie die niet bestemd is voor bewoning (bv. loods, garage, stal, winkelruimte, kelder) is het beter om een woonverbod uit te vaardigen. Een besluit tot onbewoonbaarverklaring suggereert immers dat het pand ook “bewoonbaar” kan zijn, terwijl dat niet zo is.

De burgemeester is op basis van artikel 135,§2 van de Nieuwe Gemeentewet bevoegd om alle noodzakelijke maatregelen te nemen, met mogelijk ernstige gevolgen, zoals een onbewoonbaarverklaring, een ontruimingsbevel of zelfs een bevel tot sloop. Hij neemt die maatregelen omdat de toestand dat vereist, ook al is dat tegen de wil van de eigenaar of de bewoner. Dat brengt met zich mee dat hij (of de deskundige die hij aanduidt) ook de mogelijkheid moet hebben om een woning te betreden zonder akkoord van de bewoner, zodat hij de ernst van de situatie en de draagwijdte van een bepaalde maatregel kan inschatten. Anders zou de burgemeester zijn politiebevoegdheid zonder toestemming van de bewoner of eigenaar niet kunnen uitoefenen.

Als de opgelegde maatregelen, die noodzakelijk zijn om het gevaar voor de openbare veiligheid of gezondheid weg te werken, niet zijn uitgevoerd binnen de vooropgestelde termijn, kan de burgemeester ze met dwang (doen) uitvoeren en de kosten verhalen op diegene die in gebreke blijft.

Als de woning ontruimd moet worden, neemt de burgemeester dat op in zijn besluit. In dat geval moet de gemeente de bewoners begeleiden en ondersteunen.

Als de burgemeester, de kosten die hij heeft gemaakt bij het ontruimen van de woning wil recupereren bij de eigenaar, neemt hij dat eveneens op in zijn besluit. Het is belangrijk hierbij redelijk te blijven, de nodige bewijsstukken bij te houden en ze aan de eigenaar te bezorgen.

 

Juridische grond

  • de Grondwet, in het bijzonder artikel 173;
  • Artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet;
  • Het Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;
  • het decreet van 14 oktober 2016 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen;
  • de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen;
  • artikelen 40, §3, 41, 177, 279, 286 t.e.m. 288 en 326 e.v van het Decreet Lokaal Bestuur;
  • de herhuisvesting moet gebaseerd zijn op artikel 17bis van de Vlaamse Wooncode.

Regelgeving bevoegdheid

Het Decreet Lokaal Bestuur
<p>DLB</p>

Besluit

Raadslid Vanbesien vraagt om het ontwerp aan het advies van ABB voor te leggen. Dit zal alsnog na dit besluit gebeuren. 

De Gemeenteraad keurt met 18 ja-stemmen en 4 onthoudingen (Groen) het volgende besluit goed.

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Met ingang vanaf heden wordt een retributie gevestigd voor de geleverde prestaties en de uitgevoerde opdrachten inzake woonkwaliteitsbewaking op basis van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet.

Artikel 2

Onder prestaties en opdrachten van woonkwaliteitsbewaking wordt verstaan:

1° de kosten om een woning te ontruimen;

2° de kosten voor het vervoer en de opslag van het meubilair en de goederen van de bewoners;

3° de herhuisvestingskosten. 

Artikel 3

De retributie is verschuldigd door de bewoner van de woning. Bij gebreke van een bewoner is de retributie verschuldigd door de eigenaar van de woning.

De eigenaar van de woning is hoofdelijk gehouden tot de betaling van de retributie.

Artikel 4 

De retributie wordt vastgesteld op: 

a) in geval van opruiming door gemeentediensten: de totale verwerkingskost van het afval verhoogd met:  

€ 4  per km transport; 

€ 30 per uur per personeelslid; 

€ 20 per uur voor plaatsen container; (bijvoorbeeld)

b) in geval van opruiming door een derde, aangesteld door de gemeente:

  • de kostprijs.  

Artikel 5

De retributie moet worden betaald binnen de 30 dagen na de toezending van de factuur.

Bij niet-minnelijke regeling van de verschuldigde retributie zal de inning geschieden met alle geëigende rechtsmiddelen.

In geval van laattijdige betaling van de retributie worden de wettelijke nalatigheidsintresten aangerekend vanaf de vervaldag.

Artikel 6

Dit reglement wordt online bekendgemaakt op de gemeentelijke webtoepassing.