Terug
Gepubliceerd op 18/12/2019

2019_GR_00345 - Belastingen 2020 - 2025 - Belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen - Goedkeuring

Gemeenteraad
ma 16/12/2019 - 20:05 Gemeenteraadszaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vincent Vanhumbeeck, Steven Swiggers, Jozef Verdeyen, Karin Jiroflée, Tom Van der Auwera, Nico Bogaerts, Ilse Fillet, Mark Feyaerts, Dieter Vanbesien, Luc De Bie, Annelotte Van Meldert, Brigitte Mouligneau, Jo Vandesande, Marc Vermylen, Nick Van Avondt, Pascal Vandenhoudt, Tim Timmermans, Veva Daniels, Orpha Delbeke, Luc Van Rillaer

Afwezig

Frank Vannetelbosch, Bert Francois, Bernard Lemaitre, Marian Ursi

Secretaris

Luc Van Rillaer

Voorzitter

Vincent Vanhumbeeck
2019_GR_00345 - Belastingen 2020 - 2025 - Belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen - Goedkeuring 2019_GR_00345 - Belastingen 2020 - 2025 - Belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

  • De gemeentelijke 'stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen buiten de openbare weg' legt, ten aanzien van het privaat domein, een aantal te realiseren parkeerplaatsen op;

  • Artikel 4 van de gemeentelijke 'stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen buiten de openbare weg' bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen kan beslissen dat de verplichtingen voortkomend uit deze verordening vervangen worden door de betaling van een belasting;

  • De financiële toestand van de gemeente en de noodzaak te voorzien in de nodige financiële middelen voor de werking van het bestuur, evenals voor de uitvoering van de nodige investeringen.

Juridische grond

  • de Grondwet, meer bepaald artikel 170 §4, artikel 41 en artikel 162; 

  • het decreet Lokaal Bestuur, artikel 40, §3; 

  • het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012; 

  • Artikel 2.3.2 §2 en 4.2.20 §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 

Aanleiding en context

Het bouwen of verbouwen van een gebouw zonder voldoende parkeerplaatsen op privaat domein is een last voor de gemeenschap.   Een belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen kan hiervoor uitgevaardigd worden. 

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een belasting geheven op het ontbreken van parkeerplaatsen bij het bouwen of herbouwen van een gebouw of het aanleggen van sportinfrastructuur, het uitbreiden van een gebouw met meer dan 50 m² vloeroppervlakte, het opsplitsen van een gebouw of het wijzigen van het aantal woongelegenheden, tenzij het gaat om zorgwonen en/of het uitvoeren van een vergunningsplichtige functiewijziging van een bebouwd onroerend goed, zoals bepaald in de van kracht zijnde stedenbouwkundige verordening. 

Artikel 2  

Alle bepalingen opgenomen in het gemeenteraadsbesluit van 24 september 2018 (en latere wijzigingen) aangaande de stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen buiten de openbare weg zijn van toepassing op onderhavig belastingreglement. 

Artikel 3  

De belasting is verschuldigd door de houder van een omgevingsvergunning afgeleverd volgens de bepalingen van de stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen buiten de openbare weg, die, op grond van deze omgevingsvergunning de verplichting tot het aanleggen van één of meerdere parkeerplaatsen mag omzetten in het betalen van een vervangende belasting.  

Artikel 4  

De belasting is verschuldigd na het verkrijgen van de definitieve omgevingsvergunning waarin de 'belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen' voorwaardelijk in werd opgenomen en voor de start van de werken.  

Artikel 5  

De belasting bedraagt 6.000,00 euro per ontbrekende parkeerplaats.  

Artikel 6 

Het betreft een contantbelasting. Bij niet-betaling worden voornoemde belastingen door het college van burgemeester en schepenen ingekohierd. 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden  na verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 7 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Het bezwaarschrift kan via aangetekend schrijven worden ingediend. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. 

Artikel 8 

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot 9 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. 

Artikel 9 

Dit reglement wordt online bekendgemaakt op de gemeentelijke webtoepassing.